De christelijke censuur en kerkelijke vermaning (71-86)

Artikel 71 – Censuur over de leden

De kerkelijke vermaningen en tuchtmaatregelen zijn noodzakelijk om de zondaar met de gemeente en zijn naaste te verzoenen, en de ergernis uit de gemeente van Christus weg te nemen. De kerkelijke tucht is geestelijk en ontslaat niet van de burgerlijke rechtspraak.

De kerkelijke tuchtuitoefening vindt plaats overeenkomstig de hierna volgende artikelen van de kerkorde.

Artikel 72 – Toepassing van de regel van  Mattheüs 18 bij verborgen zonden

Wanneer iemand zondigt tegen de zuiverheid van de leer of de vroomheid van de levenswandel en dit een verborgen zonde is die geen openbare ergernis gegeven heeft, dan wordt de regel onderhouden die Christus voorschrijft in Mattheüs 18.a

Toelichting

Artikel 73 –  Stilzwijgen bij berouw bij verborgen zonden

De verborgen zondena waarvan de zondaar berouw heeft, nadat hij door één persoon afzonderlijk of door twee of drie getuigen vermaand is, worden niet voor de kerkenraad gebracht.

Toelichting
Vragen en antwoorden

Vraag 73.1: Mag een verborgen zonde ook tegenover een (wijk)ouderling beleden worden?

Antwoord 73.1: Het lijkt ons goed mogelijk dat de verborgen zonde alleen wordt beleden tegenover de wijkouderling. Dat dit niet is genoemd, sluit het dus niet uit. Een en ander hangt af van de aard van de zonde. Als het een zonde is, die uitsluitend de persoon zelf raakt en waarvan het niet de verwachting is dat deze openbaar wordt, dan kan het zo klein mogelijk worden afgehandeld.

Artikel 74 – Melding bij de kerkenraad

Wanneer iemand over een verborgen zonde door twee of drie personen in liefde is vermaand, maar daaraan geen gehoor geeft, of op een andere wijze een openbare zonde heeft bedreven, dan wordt dit aan de kerkenraad bekend gemaakt.

Vragen en antwoorden

Vraag 74.1: Is een verborgen zonde openbaar geworden op het moment dat deze de kerkenraad bekend gemaakt wordt? Dan zou een openbare schuldbelijdenis nodig zijn. Wat zijn criteria voorde vaststelling van openbare of verborgen zonden?

 

Antwoord 74.1: Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:

a. Het is aan het oordeel van de kerkenraad of een zonde beschouwd moet worden als ‘openbaar’ of ‘verborgen’. Criteria zijn te vinden in de handboeken van ds. K. de Gier en ds. W. Silfhout:

·  Het zijn zonden tegen de zuiverheid van de leer of tegen de vroomheid des levens.

·  De zonde is verborgen gebleven en niet aan velen bekend.

·  Een scherpe getalsmatige grens is moeilijk aan te geven.

b. Ook als de zonde alleen bekend is bij de kerkenraad, blijft het een verborgen zonde. Als er een vrees bestaat dat de zonde spoedig openbaar zou kunnen worden, past voorzichtigheid.

c. Bij een verborgen zonde wordt van de schuldbelijdenis geen melding gemaakt naar de gemeente.

Artikel 75 – Openbare verzoening bij ernstige zonden

Van al dergelijke zonden, die vanwege hun aard openbaar zijn of door verachting van de kerkelijke vermaningen openbaar geworden zijn, moet de verzoening – wanneer men betrouwbare tekenen van  boetvaardigheid ziet – in het openbaar  plaatsvinden. Dit gebeurt op zodanige wijze als tot de meeste stichting van de gemeente dient, zulks naar het oordeel van de kerkenraad.a-b 

Toelichting

Artikel 76 – Kerkelijke vermaning en afsnijding

1. Wie hardnekkig de vermaning van de kerkenraada verwerptb, wordt, evenals degene  die een openbare of een anderszins ernstige zonde gedaan heeft, afgehouden van de sacramenten.

2. Indien hij, na zijn afhouding en na verschillende vermaningen, geen tekenen van boetvaardigheid vertoont, kan de kerkenraad tenslotte de uiterste maatregel nemen, namelijk de afsnijding, waarbij men het formulier volgt dat daartoe naar het Woord van God is opgesteld.

De afsnijding gebeurt pas na advies van de classis.c

Toelichting
Vragen en antwoorden

Vraag 76.1: Is bij de eerste trap van censuur geen advies van de classis nodig?

Antwoord 76.1: De tekst van de DKO-2019 wijst in het eerste lid op de zgn. stille censuur, en in het tweede lid op de afsnijding in drie trappen. In dat laatste geval is advies van de classis noodzakelijk voordat men de naam openbaar maakt (dus de tweede trap). Zo bepaalde de Dordtse Kerkorde reeds in artikel 77. Dat artikel is gehandhaafd. In een vacante gemeente is het wel aan te bevelen dat er overleg is met de consulent alvorens de kerkenraad overgaat tot het instellen van de eerste trap van censuur.

Artikel 77 – Afsnijding in drie trappen

1. Voordat de kerkenraad tot afsnijding overgaat, maakt hij aan de gemeente de hardnekkigheid van de zondaar openlijk bekend. Daarbij wordt aangegeven tegen welk gebod van Gods heilige wet de zonde is bedreven en de ijver die men bij hem heeft aangewend in het bestraffen, de menigvuldige vermaningen en het afhouden van de sacramenten.

2. De afsnijding gebeurt in drie stappen (trappen). Bij de bekendmaking van de eerste trap wordt de naam van de zondaar niet genoemd, opdat hij nog enigszins ontzien worde. Bij de bekendmaking van de tweede trap wordt  (na advies van de classis) ook zijn naam bekend gemaakt. Bij de bekendmaking van de derde trap geeft men de gemeente te kennen, dat men hem, behalve wanneer hij zich bekeert, van de gemeenschap van de kerk zal uitsluiten. Dit opdat zijn afsnijding, als hij hardnekkig blijft, met approbatie van de gemeente plaatsvindt. De gemeente wordt opgeroepen voor hem te bidden en  (bij de tweede en derde trap) hem aan te spreken.

3. De tijd tussen de verschillende trappen staat ter beoordeling  van de kerkenraad.

Artikel 78 – Wederopneming in de gemeente

1. Wanneer iemand die met de ban is afgesneden van de gemeente, zich in  een weg van boetvaardigheid weer met de gemeente wil verzoenen, moet dat aan de gemeente bekend gemaakt worden.

2. Dan kan hij in het openbaar met belijdenis van zijn bekering weer opgenomen worden, tenzij daartegen wettige bezwaren worden ingebracht.

3. Er wordt gebruik gemaakt van het desbetreffende formulier.

Artikel 79 – Censuur over ambtsdragers

1. Wanneer een predikant een  openbare, ernstige zonde bedrijft die voor de gemeente schandelijk is, of voor de overheid strafwaardig, wordt hij op grond van een voorafgaand oordeel van de kerkenraad van zijn gemeente  samen met de kerkenraad van een door de classis aangewezen naburige gemeentea  direct geschorst in zijn dienst.b Over zijn afzetting wordt door de classis geoordeeld met advies van deputaten ex artikel 49 DKO.

2. Betreft het een ouderling of diaken, dan wordt hij direct afgezet op grond van een voorafgaand oordeel van de kerkenraad van zijn gemeente  samen met de kerkenraad van de eerder genoemde door de classis aangewezen gemeente.c

Toelichting
Vragen en antwoorden

Vraag 79.1: Moet de naburige gemeente een grotere gemeente zijn?  

Antwoord 79.1: Ja, dit is in verband met de objectiviteit, zorgvuldigheid en deskundigheid aan te bevelen. Het zou zelfs zo kunnen zijn dat een grotere gemeente de naburige gemeente is van bijv. twee kleinere gemeenten, die zelf te klein zijn om op inhoudsvolle wijze ‘naburige gemeente’ te zijn.

Artikel 80 – Ernstige zonden die leiden tot censuur over ambtsdragers

Onder de ernstige zonden die het waard zijn om gestraft te worden met schorsing of afzetting van de ambtelijke dienst, zijn deze de voornaamste: valse leer of ketterij, openbare scheurmakerij, openlijke godslastering, het gebruik van ongeoorloofde middelen om een ambt te verkrijgen, trouweloze verlating van zijn ambtelijke dienst, indringing in de ambtelijke dienst van een ander, meineed, echtbreuk, hoererij, diefstal, geweld, telkens weer voorkomende dronkenschap, vechterij, en het op oneerlijke wijze verkrijgen van inkomen. Kortom: alle zonden en ernstige feiten, die de dader voor de wereld eerloos maken en waarvoor een niet-ambtsdrager van de gemeente in aanmerking komt voor de afsnijding.a-b

Toelichting
Vragen en antwoorden

Vraag 80.1: Er wordt gesproken over zonden ‘waarvoor een niet-ambtsdrager in aanmerking komt voor de afsnijding’. Moet dan ook bij ambtsdragers de censuur volgen?

Antwoord 80.1: Inderdaad, als er sprake is van afsnijdingswaardige zonden, dan zal ook bij ambtsdragers de kerkelijke tucht plaats hebben langs de gebruikelijke weg.

Vraag 80.2: Is er bij herstelling in het ambt sprake van een advies van de deputaten ex artikel 49 DKO, of van goedkeuring?

Antwoord 80.2: Het advies van deputaten ex artikel 49 DKO is in dit soort situaties altijd een zwaarwegend advies, dat wil zeggen dat hun goedkeuring/instemming nodig is. Anders kan de zaak geen voortgang hebben. Een en ander uiteraard met de mogelijkheid van beroep op de PS. (zie blz. 35, artikel 4, toelichting d.)    

Artikel 81 – Censura morum of het onderzoek onder de ambtsdragers

De dienaren des Woords, de ouderlingen en de diakenen  oefenen onder elkaar de christelijke censuur uit en vermanen elkaar zo nodig broederlijk omtrent de bediening van hun ambt.a Dit gebeurt in ieder geval voorafgaand aan de bediening van het Heilig Avondmaal.b

Toelichting

Artikel 82 – Vertrek naar en overkomst uit een andere gemeente

Wie uit de gemeente vertrekt naar een zustergemeente van het kerkverband of naar een gemeente waarmee kerkelijke correspondentiea bestaat, ontvangt een attestatieb-d (dit is een getuigenis van zijn levenswandel) van de kerkenraad.e-h De attestatie wordt door de preses en de scriba van de kerkenraad ondertekend.

Toelichting
Vragen en antwoorden

Vraag 82.1: Hoe ga je om met het vermelden van belangrijke zaken (bijvoorbeeld censuur) betreffende een vertrekkend lid van de gemeente, mede in het licht van de privacy-bepalingen?

Antwoord 82.1: Inderdaad is (vanuit de AVG) de privacy van groot belang.

Wel zal censuur op een attestatie vermeld moeten worden, met daarbij het gebod op grond waarvan de censuur is toegepast. Dat behoort tot de wezenlijke zaken van het kerkzijn. Andere vermelding is niet toegestaan. Eventueel kan in mondeling overleg met de ontvangende kerkenraad, met toestemming van het lid, iets worden gezegd. Voorts kan aan het geweten van het lid gelegd worden dat hij op een open en eerlijke wijze bijzonderheden meldt.

Op een bewijs van lidmaatschap staat geen aantekening van censuur.

Artikel 83 – Diaconale hulp aan verhuizende leden

Indien een gemeentelid, dat diaconaal ondersteund wordt, met attestatie verhuist naar een andere gemeente, kan vertrouwelijk mededeling van de ondersteuning gedaan worden aan de diakenen van de gemeente waarheen het betreffende gemeentelid vertrekt,a mits de betrokkene daarmee heeft ingestemd.

Toelichting

 Artikel 84 – Onderlinge gelijkheid van gemeenten en van ambtsdragers

Geen gemeente voert heerschappij over andere gemeenten, geen predikant  over andere predikanten, geen ouderling of diaken over andere ouderlingen of diakenen.a

Toelichting

Artikel 85 – Aanvaarding van andere gewoonten in buitenlandse kerken

De buitenlandse kerkena die in middelmatige dingen een andere gewoonte hebben dan wij, verwerpt men om die reden niet.b  

Toelichting

Artikel 86 – Wijziging van de kerkorde

Deze artikelen die de wettige kerkelijke orde van de gemeenten betreffen, zijn zo vastgesteld en met algemeen akkoord aanvaard, dat ze  - als het nut van de gemeenten anders eist – mogen en moeten veranderd, vermeerderd of verminderd worden. Het staat echter geen afzonderlijke gemeente, classis of synode vrij om dit te doen. Zij onderhouden deze artikelen, totdat de generale synode anders  beslist.